PDF Opties

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Doelstelling

De paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is om niet-begrote kosten te dekken. Door de beschikbaarheid van weerstandsvermogen hoeft bij een financiële tegenvaller in de begrotingsuitvoering niet direct tot een bezuiniging te worden overgegaan. Onderscheid wordt gemaakt tussen incidenteel en structureel weerstandsvermogen. Het eerste is bedoeld voor éénmalige tegenvallers en het tweede voor structurele tegenvallers. Het begrip weerstandsvermogen is als volgt gedefinieerd:

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:

A. De weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet-begrote kosten te dekken.

B. Alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.

In deze paragraaf zetten we eerst de beschikbare weerstandscapaciteit uiteen en daarna de risico’s en het hiervoor benodigd weerstandsvermogen. Beide onderdelen worden vervolgens tegen elkaar afgezet.

Omvang weerstandscapaciteit

Tot de weerstandscapaciteit worden de algemene reserve, stille reserves en de onbenutte belastingcapaciteit gerekend. In het onderstaande overzicht staan de afzonderlijke onderdelen beschreven en wordt aangegeven of en voor hoeveel deze onderdelen bijdragen aan de beschikbare weerstandscapaciteit.

Overzicht beschikbare weerstandscapaciteit

Onderdeel/Omvang/Duiding

Telt mee voor

A. Weerstandcapaciteit in de exploitatie:

Onderdeel: Post onvoorzien
Omvang: € 50
Duiding: De omvang van de post onvoorzien is lastig te ramen. De omvang van de post onvoorzien is bepaald op € 50.000. De post is wettelijk verplicht en dit bedrag is opgenomen in de begroting 2022. Omdat de post in de meerjarenbegroting constant wordt verondersteld, wordt de post onvoorzien tot de structurele weerstandscapaciteit gerekend.

€ 50

Onderdeel: Onbenutte belastingcapaciteit
Omvang: Circa € 9.590
Duiding: Het verschil tussen het belastingtarief OZB in Purmerend en 120% van het landelijk gemiddelde. Tot het niveau van 120% zal hoe dan ook geen sprake zijn van toelating tot artikel 12. Het zijn extra (structurele) middelen die gegenereerd kunnen worden door de gemeentelijke belastingen en rechten te verhogen. De onbenutte belastingcapaciteit is niet meegeteld als beschikbare weerstandscapaciteit, omdat we ons willen houden aan de ontwikkeling van de lokale lasten conform inflatie ontwikkeling. De tarieven voor de overige heffingen zoals de afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn volledig kostendekkend.

€ 0

B. Incidentele weerstandscapaciteit (in het vermogen)

Onderdeel: Stille reserves
Omvang: Maximaal € 4.040
Duiding: De te verkopen panden en gronden waar bij de verkoop een netto boekwinst kan worden gerealiseerd. Omdat de boekwinst al is verwerkt in de begroting is hier geen bijdrage aan de beschikbare weerstandscapaciteit. Daarnaast is de werkelijke waarde van ons aandelenbezit vele malen hoger dan de nominale waarde zoals deze, conform het BBV, in de balans is opgenomen. Het gaat om de aandelen BNG en HVC. Deze aandelen zijn echter niet vrij verhandelbaar. Het is dan ook niet mogelijk om deze waarde daadwerkelijk te verzilveren, althans niet op dit moment. Wij tellen de berekende waarde dan ook niet mee voor de bepaling van onze weerstandscapaciteit. Bovendien ontvangen wij voor deze aandelen dividend. Het verkopen van de aandelen leidt dan ook tot structureel lagere inkomsten.

€ 0

Onderdeel: Bestemmingsreserves
Omvang: Circa € 8.934
Duiding: De bestemmingsreserves hebben een specifiek door de raad vastgesteld bestedingsdoel. Deze doelen zijn bewust gekozen, de reserves zijn daarmee volledig geprogrammeerd. De omvang van de bestemmingsreserves schommelt. Op basis van de besluiten die in de begroting zijn verwerkt blijft de omvang redelijk gelijk. Voor alle bestemmingsreserve geldt dat deze ook gebruikt kunnen worden voor de afdekking van risico's. Deze risico's zijn voor deze onderdelen, met uitzondering van de grondexploitatie Baanstee Noord, niet apart meegeteld omdat deze voldoende zijn afgedekt. Om deze reden wordt ook de omvang van de reserves niet meegeteld als beschikbare weerstandscapaciteit.

€ 0

Onderdeel: Algemene reserve
Omvang: € 42.837
Duiding: In de periode tot en met 2025 stijgt de reserve en zal rond het niveau van € 51,8 miljoen uitkomen op basis van het huidig bebrotingsbeeld. De werkelijkheid is uiteraard afhankelijk van de ontwikkeling van de meerjarenbegroting en de jaarresultaten.

€ 42.837

Beschikbare weerstandscapaciteit eind 2022

€ 42.887

Meegenomen financiële risico's

Risico’s zijn er in allerlei soorten en maten. Voor welke risico’s we meenemen worden de onderstaande vuistregels gebruikt.

Kortingen op algemene en specifieke uitkeringen

Kortingen op algemene (het gemeentefonds) en specifieke uitkeringen worden ingeschat en verwerkt in de begroting. Het weerstandsvermogen is nadrukkelijk niet bedoeld als buffer hiervoor. De begroting moet hier dus op inspelen. Dat geldt ook voor risico's van het onvolledig kunnen declareren van uitgaven op specifieke uitkeringsregelingen. Deze risico's kunnen we vooraf inschatten en hierop de administratieve organisatie aanpassen.

Kosten die moeten worden voorzien

Voor gebeurtenissen waarvan het zeker is dat ze zich voor gaan doen en waarvan de omvang ook bekend is, worden voorzieningen ingesteld. Bij het weerstandsvermogen kunnen deze kosten derhalve buiten beschouwing worden gelaten. De voorzieningen zijn ook daadwerkelijk op orde.

Rampen en crisis

Voor rampen en crisissituaties geldt dat er een scala aan beheersmaatregelen is getroffen. Dit betreft enerzijds het rampenplan waarmee aangegeven wordt hoe een (dreigende) ramp of crisis te lijf wordt gegaan en anderzijds is er sprake van een verzekerd risico en voor zover dit niet het geval is zal worden teruggevallen op de Rijksoverheid. Uiteraard kan er sprake zijn van een financieel nadeel voor de gemeente. De omvang hiervan is niet vooraf in te schatten. Voor zover het in de beïnvloedingssfeer ligt van de gemeente wordt via de weg van vergunningen en periodieke toetsing gezorgd voor het minimaliseren van de risico's. Rampen en crises worden niet meegenomen in de risico’s.

Kleine risico's

Voor bepaling van de wenselijke omvang van het weerstandsvermogen hebben we de financiële risico's in kaart gebracht. Bij deze risico's hanteren we een ondergrens van € 100.000. Risico's daaronder lichten we hier verder niet toe, omdat het een lange reeks van kleine risico's betreft.

Daadwerkelijk opgetreden risico's komen terug als afwijking in de programmarekening ter verklaring van het resultaat. De risico’s die we bij deze paragraaf meenemen zijn de niet reguliere, strategische, niet kwantificeerbare risico’s. De reguliere risico's staan immers in de begroting. Veelal kunnen we deze via een verzekering afdekken. Bij deze risico’s geldt dat we kunnen inschatten of het risico zich daadwerkelijk zal manifesteren en de omvang van het risico.

Om de risico’s op te vangen, zijn verschillende maatregelen mogelijk:

  • Bijstelling van de geldende beleidskaders, hierdoor kunnen we de uitvoeringskosten beperken. Dit kan bijvoorbeeld door de grenzen te verhogen waarboven de gemeente een bijdrage verleent.

  • Inkomstenverhogende maatregelen nemen wanneer risico’s zich manifesteren op onderdelen met kostendekkende dienstverlening.

  • Frequent(er) toetsen of het risico zich al voordoet en zo goed mogelijk maatregelen treffen ter beheersing van onzekerheden. Deze maatregel kunnen we inzetten op die onderdelen waarvan de gemeente de uitkomst niet kan sturen, maar waarvan we de uitkomsten wel kunnen volgen. Doel van de maatregel is dan om te voorkomen dat 'ongemerkt' de begroting en de werkelijkheid uiteen groeien en er nadelen optreden.

In de opstelling is niet afgewogen of alle risico's zich gelijktijdig kunnen en zullen voordoen. De risico's zijn daarom opgeteld. Zodra risico's zich daadwerkelijk manifesteren wegen we af of we structurele maatregelen moeten nemen.

Benodigd weerstandsvermogen

In onderstaande tabel staan de actuele risico-onderwerpen en is aangegeven of we voor dit onderwerp rekening houden met het benodigd weerstandsvermogen. Ook staat hier welke beheersmaatregel we kunnen inzetten om het risico zoveel mogelijk te verkleinen of uit te schakelen. In de omschrijving is het toegelicht als de huidige inschatting afwijkt van de inschatting in de begroting.

Onderwerp/omschrijving/beheersmaatregel

Huidige opname (x € 1.000)

Onderwerp: Participatiewet-inkomensdeel (structureel)
Omschrijving: Gemeenten ontvangen een budget van het Rijk via een specifieke Rijksuitkering (BUIG). Hiervan worden de bijstandsuitkeringen betaald. In 2020 en 2021 was er sprake van een overschot (resp. 5% en 4%). In het meest negatieve scenario loopt Purmerend voor 2022 een risico van € 4,1 mln. Dit wordt echter niet verwacht omdat Purmerend voor wat betreft de ontwikkeling van het uitkeringenbestand niet afwijkt van het landelijk gemiddelde. Voor het risico wordt uitgegaan van een bedrag van € 1,0 mln.
Beheersmaatregel: Dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.

€ 1.000

Onderwerp: Koepelvrijstelling Werkom (incidenteel)
Omschrijving: Op dit moment loopt er een discussie tussen Werkom en de belastingdienst met betrekking tot de aangevraagde koepelvrijstelling. Indien de aanvraag niet (volledig) wordt toegewezen, bestaat er het risico dat een deel van de btw voor Werkom niet wordt gecompenseerd en dat zij dit in rekening moeten brengen (als kostenverhoging) bij de gemeente Zaanstad en Purmerend. Voor Purmerend bedraagt dit risico € 150.000 per jaar. De discussie met de belastingdienst loopt op dit moment nog. De Belastingdienst heeft aangegeven uiterlijk september 2021 te reageren op het bezwaar 2019. Naar verwachting zullen de bezwaren (2018 t/m 2020) uiterlijk in de 1e helft van 2022 afgerond kunnen worden
Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet. Dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.

€ 150

Onderwerp: Strategische herijking Werkom (incidenteel)
Omschrijving: Werkom heeft aangegeven een koerswijziging te willen omdat het afbouwen van de WSW (afname medewerkers met een beschutte baan) ervoor zorgt dat de omzet verminderd. Hierbij is aangegeven dat ze dit willen doen door de open vallende plaatsen in te vullen met mensen uit de participatie. Voor deze koerswijziging van Werkom is besluitvorming van de raad nodig. Voor deze beleidswijziging worden meerdere scenario’s uitgewerkt inclusief de optie om de huidige WSW- infrastructuur af te schalen. Voor 2022 ligt er een tekort op basis van het door Werkom voorgestaan beleid. Bij de besluitvorming over de koerswijziging wordt pas duidelijk of dit ook daadwerkelijk en in welk mate ontstaat. Er is rekening gehouden met een nadelig financieel effect voor de hele periode van € 500.000.
Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet. Dit risico is nieuw ten opzichte van de begroting 2021.

€ 500

Onderwerp: Wmo, Jeugdwet en Participatiewet (structureel)
Omschrijving: Purmerend biedt binnen het sociaal domein hulp vanuit de Jeugdwet, Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Voor het sociaal domein gelden binnen deze beleidskaders grote onzekerheden, zowel aan de uitgavenkant als voor de middelen die de gemeente op lange termijn van het Rijk ontvangt. Omdat de ruimte voor het opvangen van tegenvallers niet meer via de reserve sociaal domein kan worden opgevangen, voeren we deze risico's hier op. Concreet zien we de volgende ontwikkelingen:
a. De kostenstijging in de Wmo door het uniforme abonnementstarief is het afgelopen jaar evident gebleken. De indruk bestaat dat deze door de coronacrisis is gedempt en dat het werkelijk effect nog groter is. Dat zal zonder wetswijzigingen of compensatie door het Rijk tot extra budgettair beslag leiden.
b. De jeugdbudgetten kunnen wijzigen als gevolg van hogere indicatiestellingen, faillissementen zorgaanbieders, hogere zorgkosten door de coronacrisis, wachtlijsten en structurele zorgkostenstijging (hogere kosten per client en/of meer cliënten). Concreet zien we dat op soorten zorg en aantallen kinderen per kwartaal grote verschillen kunnen ontstaan. Inmiddels is duidelijk geworden dat er een akkoord is bereikt voor compensatie voor de tekorten voor 2022. Met het Rijk, IPO en VNG is afgesproken dat gemeenten in hun meerjarenraming voor de jaarschijven 2023 tot en met 2025 rekening mogen houden met 75% van de bedragen uit de Hervormingsagenda Jeugd. Deze richtlijn voor de extra structurele middelen jeugdzorg is in deze begroting verwerkt.
c. Binnen de Participatiewet zien we landelijk zorgelijke ontwikkelingen plaatsvinden. Zo zijn de baankansen voor bijstandsgerechtigden sinds 2015 niet gestegen en is de kans om uit te stromen nauwelijks gegroeid. Voor mensen die het recht verloren op toegang tot de sociale werkvoorziening daalde de kans op werk. Voor jonggehandicapten met arbeidsvermogen stegen weliswaar de baankansen, maar verslechterde hun inkomenspositie. Bij de zogeheten nieuwe doelgroep, zoals jonggehandicapten, komen er jaarlijks meer nieuwe mensen bij dan gedacht. Gemeenten moeten hen plaatsen en begeleiden. Ook zien we dat de kosten van begeleiding van mensen die onder de Participatiewet vallen in de praktijk veel hoger zijn dan waar het Rijk zijn budget op baseert. Ook hier geldt dat zonder hervormingen of compensatie door het Rijk dit leidt tot extra budgettair beslag.
Beheersmaatregel: Er worden aparte beheersmaatregelen binnen het sociaal domein ingezet. Voor jeugd (met de extra middelen vanuit het Rijk) lijkt het risico voorlopig afdoende te zijn afgedekt. De ontwikkelingen bij de Wmo en Participatie wordt nauwlettend gevolgd, waarbij voor dit risico wordt uitgegaan van € 2 miljoen over de gehele periode. Tezamen met het risicobedrag van 1 miljoen voor het i-deel beslaat het risico 2,5% van de begroting Jeugd, Wmo en Werk en Inkomen. Dit risico is nieuw ten opzichte van de begroting 2021.

€ 2.000

Onderwerp: Asbestsaneringen (incidenteel)
Omschrijving: In een aantal gemeentelijke panden, waaronder onderwijsgebouwen, is asbest toegepast. Naar de aanwezigheid van asbest en de mogelijkheden tot sanering is meerdere malen onderzoek gedaan. In een aantal gebouwen is de aanwezige asbest niet verwijderd en kan dit alleen gebeuren als bouwkundige werkzaamheden plaatsvinden. Zolang deze werkzaamheden niet plaatsvinden is er een risico. Als een situatie zich voordoet, worden de werkzaamheden opgepakt en de begroting aangepast. De omvang laat zich niet goed wegen. Als stelpost wordt daarom rekening gehouden met € 0,5 miljoen.
Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet. Dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.

€ 500

Onderwerp: Proeftuin aardgasvrije wijken (structureel)
Omschrijving: De particuliere woningen zijn zeer verschillend qua inrichting en installatie en daarmee ook de te verrichten werkzaamheden en de te ramen kosten. Een volledig inzicht in de consequenties voor de uitvoeringskosten ontbreekt. De kosten kunnen hierdoor hoger uitvallen. Omdat er ook woningen zijn waarvan de kosten iets lager uitvallen, is de kans op overschrijding van de totale kosten beperkt. Er is een kleine kans dat schadeclaims over de uitvoeringswerkzaamheden voor rekening van de gemeente komen. Om inwoners te ontzorgen treedt de gemeente desgevraagd op als opdrachtgever. Dit kan een klein risico geven indien hierdoor schade ontstaat die niet verhaald kan worden op het uitvoerende bedrijf. In vrijwel alle woningen is nog asbest aanwezig. Naar verwachting kan contact met asbest worden vermeden, maar dit is niet in alle gevallen zeker. Als vooraf blijkt dat uitvoering niet mogelijk is, zal uitvoering van de werkzaamheden pas mogelijk zijn als de eigenaar voor sanering heeft zorg gedragen. Als de werkzaamheden zijn aangevangen en er blijkt sprake te zijn van onvermijdelijk asbestcontact, zal dit de uitvoeringskosten aanzienlijk kunnen doen stijgen.
Beheersmaatregel: Bij de pilot aardgasvrij is een bloksgewijze aanpak gekozen waarmee de risico van een budgetoverschrijding kan worden gestuurd. Binnen de ramingen van de werkzaamheden is vanwege de onzekerheden rekening gehouden met een post onvoorzien van 20%. Mocht dit niet afdoende blijken te zijn, kan het college er voor kiezen om minder woningen dan gepland aardgasvrij te maken ten einde binnen de raming te blijven. Dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.

€ 50

Onderwerp: Grondexploitaties (incidenteel)
Omschrijving: Binnen de grondexploitaties zijn een tweetal risico's berekend: portefeuille en projectrisico's. Voor de portefeuillerisico's wordt een tweetal effecten doorgerekend: het effect van 5% kostenstijging over de nog geraamde uitgave en het effect van een 1% hogere rentepercentage. Beide macro-economische effecten zijn opgeteld € 5,4 miljoen. Daarnaast zijn per grondexploitatie projectspecifieke risico's berekend, totaal € 2,3 miljoen. Per aparte grondexploitatie wordt dit nader toegelicht in het Meerjaren Programma Grondexploitaties (MPG).
Beheersmaatregel: Per grondexploitatie zijn specifieke maatregelen genomen om het beslag op het weerstandsvermogen te beperken. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.

€ 7.737

Onderwerp: Wegenbeheer
Omschrijving: Het hoogheemraadschap (HHNK) ziet beheer van de wegen in het buitengebied niet meer als kerntaak en heeft aangegeven deze wegen te willen overdragen naar de gemeenten. Het hoogheemraadschap sluit convenanten met gemeenten om business cases te maken die inzichtelijk maken wat het betekent om deze wegen over te dragen. Naast de wegen gaat het ook om de bijbehorende bomen en overige inrichting. In Beemster is dit een omvangrijk areaal. Purmerend en Beemster hebben dit convenant ook getekend. Het hoogheemraadschap betaalt het onderhoud van de wegen voor een deel uit de bijdragen van gemeenten en voor een deel uit wegenheffing die het HHNK in rekening brengt bij de inwoners van de gemeenten waarvoor zij wegen in beheer en eigendom hebben.
Beheersmaatregel: Bij het maken van een business case zal duidelijk worden wat de overname van deze taak precies betekent, ook de staat van de wegen wordt meegenomen. Pas als dit in beeld is kan er een besluit over genomen worden. Overname van deze taak zou kunnen betekenen dat er een verschuiving van belastingen plaatsvindt. Dit betekent dat de gezamenlijke OZB-opbrengst omhoog moet om de kosten van deze taak te dragen. Daar staat tegenover de wegenheffing die het HHNK in rekening brengt bij inwoners komt te vervallen. Vanwege de omvang is dit een risico voor de gemeente.Het betreft circa 100 kilometer. Er is gerekend met een reservering van € 10 per meter € 1.000.000. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.

€ 1.000

Onderwerp: Lokaal referendum (incidenteel)
Omschrijving: De omvang van dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.
Beheersmaatregel: Niet van toepassing.

€ 240

Onderwerp: AVG (incidenteel)
Omschrijving: De Algemene Verordening Gegevensbescherming is inmiddels drie jaar van kracht. De gemeente heeft in die tijd flinke stappen gezet om verwerkingen van persoonsgegevens AVG-conform te laten plaatsvinden. De recente boete van € 600.000 aan de gemeente Enschede en het verzwaard toezicht waaraan Hellevoetsluis nu onderworpen is, maken duidelijk dat de Autoriteit Persoonsgegevens van de gemeente verwacht dat ze niet op haar lauweren rust. De gemeente zal moeten blijven werken aan de punten waarop verbetering te behalen valt; denk aan het vaker uitvoeren van DPIA’s en het toepassen van de juiste grondslag c.q. het op een AVG-juiste wijze verwerken van persoonsgegevens in privacygevoelige omgevingen als het sociaal domein en bij team ondermijning. Bovendien wordt de gemeente geconfronteerd met nieuwe wettelijke ontwikkelingen, zowel uit Den Haag, denk aan de Wet straffen en beschermen en de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, áls uit Brussel, zoals de verordeningen op het gebied van AI en Data-governance. En hebben de uitspraken van o.a. het Europese Hof van Justitie een direct effect op de mogelijkheden om persoonsgegevens te verwerken, denk aan de uitspraak inzake het Privacyshield. 
Beheersmaatregelen: De gemeente heeft beleid op het gebied van privacy en informatiebeveiliging. Bewustwording binnen de organisatie en de implementatie van nieuwe wetgeving/gerechtelijke uitspraken blijft permanente noodzaak. Het risico is moeilijk in geld uit te drukken, ook doordat de bedragen van boetes en dwangsommen behoorlijk uiteen lopen. Het risico wordt gesteld op p.m. en is ten opzichte van de begroting 2021 ongewijzigd.

p.m.

Onderwerp: Loon/prijsstijgingen (structureel)
Omschrijving: De meest recente cao had een looptijd tot 1 januari 2021. In de begroting 2022 is rekening gehouden met een stijging voor lonen inclusief werkgeverslasten van 3 procent per jaar. De stijging van de loonkosten is afhankelijk van de landelijke cao afspraken en de wijzigingen in de werkgeverslasten zoals de werkgeversbijdrage in de pensioenpremie. Het ABP heeft reeds aangegeven dat de pensioenpremie onder druk ligt en dat naar verwachting de pensioenpremiein per 1-1-2022 stijgt met 1,5%. Hiervan komt circa 70% ten laste van de werkgever (is 1,1%). Het definitieve percentage wordt eind 2021 bekend gemaakt. Vooralsnog gaan wij er vanuit dat de indexering van 3% per jaar voor loon en premies voldoende is. Dit betekent dat als de prognose van het ABP realiteit wordt er voor de financiële gevolgen van een nieuwe cao per 1-1-2022 nog circa 1,9% beschikbaar is. Voor het jaar 2021 is eveneens nog bijna 1,9 % beschikbaar voor cao-effecten en/of compensatie voor het thuiswerken. Medio 2021 is er nog geen zicht op een definitieve cao voor gemeenten. Een afwijking van 1% op de totale loonsom geeft een extra last van ruim € 0,45 miljoen (inclusief gesloten budgetten).
Voor prijsstijgingen op de begrote materiële budgetten is het uitgangspunt dat deze binnen de bestaande budgetten worden opgevangen. Dit betekent dat de (meerjaren)budgetten niet automatisch worden aangepast aan het inflatiepercentage. Alleen waar dit noodzakelijk is verhogen wij het budget met de verwachte prijsstijging. Gezien ons gekozen uitgangspunt kunnen wij in 2022 en volgende jaren geconfronteerd worden met prijsstijgingen, waarmee niet of onvoldoende rekening is gehouden om de hieruit voortvloeiende hogere lasten op te kunnen vangen. De tarieven voor het lopende jaar zijn vastgesteld en pas per januari van het volgende jaar kunnen deze worden verhoogd. Voor de algemene prijsstijgingen blijft de inflatie naar de actuele situatie 1,0% meerjarig. Voor deze prijsstijgingen wordt een bedrag van € 0,375 miljoen aangehouden (0,5% van € 75 miljoen). De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.
Beheersmaatregel: Het hogere loon- en prijsniveau wordt in de begroting verwerkt. Hierdoor blijft er minder ruimte over voor nieuwe beleidskeuzes of zal er zelfs moeten worden bezuinigd als er geen sluitende meerjarenbegroting kan worden opgesteld.

€ 3.300

Onderwerp: Pensioenpremies bestuurders (incidenteel)
Omschrijving: De pensioenvoorziening voor (ex-)bestuurders wordt gevormd op basis van actuariële berekeningen. Jaarlijks wordt de voorziening aangepast op basis van die berekeningen waarbij dalende rentestanden en andere marktinvloeden kunnen resulteren in een extra dotatie aan de voorziening voor de dekking van de pensioenverplichtingen. Omdat de rekenrentes uitgaan van een voortschrijdend gemiddelde, kan deze rente nog verder dalen. De kans op een verdere daling is nog steeds substantieel. In 2021 wordt per 1-7-2021 een extra storting verwacht van circa € 75.000. Per 1-1-2022 komen daar ook de pensioenverplichtingen van (ex-)bestuurders van Beemster bij waardoor de omvang van de voorziening toeneemt. In het benodigde weerstandsvermogen wordt rekening gehouden met een verdere daling van de rekenrente en de toevoeging van de pensioenverplichtingen van Beemster. De omvang van dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.
Beheersmaatregel: Er is geen beheersmaatregel tegen de ontwikkelingen op de geldmarkt.

€ 250

Onderwerp: Wachtgeld wethouders (incidenteel)
Omschrijving: Na het aftreden van wethouders, voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, is er een recht op wachtgeld. Voor ex-wethouders die momenteel recht hebben op wachtgeld heeft de gemeente een voorziening gevormd en zijn de lasten afgedekt. Indien een lid van het huidige college zijn/haar functie neerlegt dan ontstaat er een nieuwe verplichting. De maximale wachtgeldverplichting voor de vijf wethouders van de gemeente Purmerend bedraagt circa € 1 miljoen. De wachtgeldverplichting van het huidige college van Beemster is nihil in verband met de pensioengerechtigde leeftijd van de wethouders. Eind 2021 zijn er i.v.m. de fusie met Beemster nieuwe gemeenteraadsverkiezingen. Het is onwaarschijnlijk dat het volledige college tegelijkertijd aftreedt, niet wordt herbenoemd en volledig gebruik maakt van het recht op wachtgeld. De omvang van dit risico is niet gewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.
Beheersmaatregel: Er is geen aparte beheersmaatregel getroffen. Indien een bestuurder gebruik maakt van wachtgeld wordt de maximale wachtgeldverplichting in de loop van het jaar van aftreden gestort in een wachtgeldvoorziening. Indien sprake is van een terugkeerrecht in een betaalde functie voor het aanvaarden van het ambt, kan de wachtgeldverplichting lager worden ingeschat dan het maximum.

€ 1.000

Onderwerp: Renterisico (structureel)
Omschrijving: De gemeente trekt langlopende leningen aan om in de eigen financieringsbehoefte te voorzien. De ontwikkelingen in de stad staan niet stil en de bedrijvigheid is overal te voelen. De jaarlijkse kosten van de financieringsbehoefte (rentelasten) worden bepaald door de omvang van de bestaande leningenportefeuille, de financieringsbehoefte als gevolg van voorgenomen investeringen en de van toepassing zijnde rentetarieven. De afgelopen jaren waren niet voldoende liquiditeiten beschikbaar zodat het nodig was om op de kapitaalmarkt leningen aan te trekken. In de financieringsbehoefte houdt Purmerend rekening met een jaarlijkse lichte stijging van de rente met 0,1%. Bij een netto jaarlijkse financieringsbehoefte van circa € 45 miljoen en een stijging van de rente van 1% bedraagt de toename van de rentelasten jaarlijks structureel circa € 0,45 miljoen. Voor de waardering van het risico wordt uitgegaan van een bedrag van € 1,8 miljoen. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.
Beheersmaatregel: Via het zogeheten renteomslagpercentage worden de rentelasten toegerekend aan de programma's waarvoor sprake is van een financieringsbehoefte. Het renteomslagpercentage wordt berekend op basis van de uitgangspunten van de door de raad vastgestelde begroting. Verder wordt de financieringsbehoefte periodiek meerjarig bepaald en wordt beoordeeld of incidenteel dan wel structureel tot afdekking van het renterisico dient te worden overgegaan.

€ 1.800

Onderwerp: Vennootschapsbelasting (structureel)
Omschrijving: Met de invoering van de 'Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen' kunnen activiteiten van de gemeente vanaf 2016 belastingplichtig worden voor de vennootschapsbelasting (vpb). De gemeente heeft met de grondexploitaties vooralsnog één activiteit die kwalificeert als onderneming voor de Vpb. Ondanks dat de grondexploitaties kwalificeren als vpb-onderneming, zal dit naar verwachting niet direct leiden tot een vpb-belastingdruk. Op basis van een doorrekening van de Meerjarenprognose Grondexploitaties 2018 ontstaat mogelijk na 2026 een vpb-last. Inmiddels lijkt een zodanige versnelling in de grondverkopen van Baanstee-Noord op te treden dat deze grondexploitatie veel eerder dan gepland afgesloten kan worden. Naar verwachting heeft dit ook tot gevolg dat de vpb-last een aantal jaren eerder zal ontstaan. Daarnaast is de belastingdienst van mening dat over reclameopbrengsten en over de opbrengsten van restafval vpb betaald moet gaan worden. Voor het onderdeel reclamebelasting zal naar verwachting een proefproces bij een andere gemeente gestart worden. Als de belastingdienst voor dit onderdeel een aanslag op gaat leggen en de belastingdienst wordt door de rechter in het gelijk gesteld zal dit de gemeente naar verwachting ongeveer € 40.000 per jaar kosten. Voor het onderdeel opbrengsten restafval zal naar verwachting 1% van de positieve opbrengsten verantwoord moeten worden als fiscale winst. De hieruit volgend vpb-last is naar verwachting nihil omdat de fiscale winst vooralsnog (ruim) beneden de €15.000 per jaar blijft en de gemeente zich dan voor dit onderdeel niet kwalificeert als ondernemer (bescheiden bestaan is niet mogelijk).
Beheersmaatregel: Met een externe deskundige is een analyse gemaakt van de verwachte vpb-belastingdruk. In de analyse wordt uitgegaan van een vpb-last van circa € 250.000 over de gehele looptijd. De omvang van dit risico is niet gewijzigd ten opzichte van de begroting 2021.

€ 250

Onderwerp: Gemeentefonds (structureel)
Omschrijving: Via circulaires worden we enkele malen per jaar (meestal mei en september) geconfronteerd met aanpassingen in de totale ontvangsten vanuit het gemeentefonds. De afspraak tussen het Rijk en de gemeenten is dat een systematiek wordt gehanteerd van 'samen de trap op, samen de trap af' (nu bevroren voor 2020 en 2021). Indien het Rijk gaat bezuinigen wordt er ook minder geld in het gemeentefonds gestort ('samen de trap af'). Schommelingen in de algemene uitkering kunnen problemen veroorzaken voor het sluitend krijgen van de begroting. Op de hoogte van de algemene uitkering kan geen invloed worden uitgeoefend. De integratie uitkering sociaal domein is vanaf 2019 grotendeels geïntegreerd in het algemene deel van het gemeentefonds waarop ook de uitkeringsfactor van toepassing is. Omdat het onderdeel sociaal domein vanaf dat moment niet meer apart in beeld wordt gebracht, is het één op één oormerken van de inkomsten in de toekomst ook niet meer mogelijk en wordt het risico op lagere inkomsten als een risico van de algemene uitkering beschouwd. Daarnaast zal vanaf 2023 het klassieke deel en het sociaal domein herverdeeld worden. Rekening houdend met de voorlopige verdeling die nadelig uitvalt voor Purmerend (voor de groottegroep 50.000-100.000 inwoners) treedt een nadeel op van € 15 per inwoner. In de begroting is hiervoor een stelpost opgenomen van circa 65% van het berekende nadeel. Verder is er nog steeds een risico met het btw-compensatiefonds (ruimte boven het plafond). Gezien de dynamiek in het fonds wordt de maximale impact van dit risico geschat op € 3,2 miljoen over de gehele looptijd. De omvang is hierop aangepast t.o.v. de begroting 2021.
Beheersmaatregel: De algemene uitkering maakt integraal onderdeel uit van de begroting. De schommelingen worden op het eerstvolgende moment binnen de exploitatie verwerkt om deze sluitend te houden. Dit gebeurt door het op de voet volgen van ontwikkelingen (circulaires/Rijksbegroting).

€ 3.200

Totaal benodigd weerstandsvermogen:

€ 22.977

Het totaal aan benodigd weerstandsvermogen schatten we zoals te lezen is in de tabel in op bijna € 23 miljoen.

De coronacrisis leidt tot meerkosten en inkomstenderving. Deze kunnen vooralsnog onvoldoende goed worden ingeschat. Enerzijds is onvoorspelbaar hoe de pandemie zich ontwikkelt en hoe het (inter)nationale pakket aan maatregelen om het verloop van de pandemie te beïnvloeden zich in de loop der tijd ontwikkelt. Anderzijds is nog onvoldoende duidelijk in hoeverre de gemeente financieel zal worden gecompenseerd door het Rijk. Het financiële risico dat de gemeente loopt als gevolg van de coronacrisis is dan ook niet gekwantificeerd. De pandemie kan worden beschouwd als een natuurramp en is daarmee onderdeel van het structurele risico op financiële schade als gevolg van een (natuur)ramp. Tot op heden is er geen reden aan te nemen dat er onvoldoende Rijkscompensatie komt.

Ontwikkeling verhouding benodigd weerstandsvermogen en beschikbare weerstandscapaciteit

(Bedragen x € 1 miljoen)

2020

2021

2022

Beschikbare weerstandscapaciteit

36,4

36,0

42,9

Benodigd weerstandsvermogen

22,4

18,4

22,9

Ratio

1,63

1,96

1,87

In deze weergave daalt de ratio. Dat is afhankelijk van de ontwikkeling van het meerjarenresultaat waarover nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden. Het is goed op te merken dat de weerstandscapaciteit in deze weergave vooral reservecapaciteit is en reserves zijn het verschil tussen schulden en bezittingen en dus geen ‘potje’. Omdat naar verwachting de schuld gaat stijgen door het grote investeringsprogramma is het ook belangrijk dat de ratio stijgt.

Geprognosticeerde balans

Met het oog op een betere raming en beheersing van het EMU-saldo wordt in het nieuwe BBV een geprognosticeerde balans voorgeschreven en het meerjarig opnemen van het EMU-saldo in deze paragraaf. Met het opnemen van een geprognosticeerde balans in het kader van hoofdlijnen vernieuwing BBV, wordt meer inzicht verstrekt in de ontwikkeling van onder meer investeringen, het aanwenden van reserves en voorzieningen en in de financieringsbehoefte. Hieronder vindt u de verkorte meerjarenbalans (x 1 miljoen).

Activa

2022

2023

2024

2025

Vaste activa

Immateriële vaste activa

891

891

891

891

Materiële vaste activa

361.146

402.101

414.148

413.271

Financiële vaste activa

57.217

49.571

49.925

50.279

Totaal vaste activa

419.254

452.563

464.964

464.442

Vlottende activa

Voorraden

16.746

20.555

25.153

17.346

Uitzettingen

26.500

26.500

26.500

26.500

Liquide middelen

0

0

0

0

Overlopende activa

5.808

5.808

5.808

5.808

Totaal vlottende activa

49.054

52.863

57.461

49.654

Totaal activa

468.308

505.426

522.425

514.096

Passiva

2022

2023

2024

2025

Vaste passiva

Reserves

47.709

52.058

56.611

58.512

Resultaat boekjaar

5.186

3.139

287

1.028

Voorzieningen

10.145

9.786

8.551

6.996

Vaste schuld

352.206

388.739

405.318

394.890

Totaal vaste passiva

415.246

453.722

470.767

461.426

Vlottende passiva

Vlottende schuld

16.425

16.425

16.425

16.425

Opgenomen kasgeld en bankschulden

24.969

23.611

23.565

24.577

Overlopende passiva

11.668

11.668

11.668

11.668

Totaal vlottende passiva

53.062

51.704

51.658

52.670

Totaal passiva

468.308

505.426

522.425

514.096

In de geprognosticeerde balans is de stijging van met name de materiële vaste activa door het investeringsprogramma duidelijk zichtbaar.

Kengetallen

Met ingang van de opstelling van de begroting 2016 zijn gemeenten verplicht een vijftal kengetallen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing op te nemen. De invoering van de betreffende kengetallen heeft louter tot doel een beter inzicht te verschaffen in de financiële positie van de gemeente, voor de vergelijking met andere gemeenten. Deze getallen dienen niet om te komen tot een normering (wat is goed, wat is slecht). Het gaat om de volgende kengetallen: nettoschuld quote, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en gemeentelijke belastingcapaciteit.

De kengetallen netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio en grondexploitatie hebben betrekking op de balans. De kengetallen structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit brengen tot uitdrukking of een gemeente over voldoende structurele baten beschikt en welke mogelijkheid de gemeente heeft om de structurele baten op korte termijn te vergroten. Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. De solvabiliteitsratio drukt het eigen vermogen uit als percentage van het totale vermogen en geeft daarmee inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. De relevantie van het kengetal structurele exploitatieruimte is om te weten welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de gemeenten wordt de belastingcapaciteit gerelateerd aan de hoogte van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Naast de OZB wordt tevens gekeken naar de riool- en afvalstoffenheffing omdat de heffing niet kostendekkend hoeft te zijn, maar ook lager mag worden vastgesteld (er is dan sprake van belastingcapaciteit die niet benut wordt).

Om een beeld te geven hoe de financiële positie van gemeenten zich ontwikkelt, zijn de gemeenten per kengetal onderverdeeld naar 3 categorieën (zie onderstaande tabel). In het algemeen is categorie A minder risicovol van dan categorie B en B weer minder risicovol dan C. Dit is ook het geval bij grondexploitatie maar in geval van een hoge netto schuldquote kan een hoge grondexploitatie juist een mogelijkheid bieden om een hoge netto schuldquote te verlagen. Bij de belastingcapaciteit worden de belastingen per gemeente vergeleken met het landelijk gemiddelde. Kleiner dan 100% betekent dat de gemeente nog beneden het landelijk gemiddelde zit.

Signaleringswaarden kengetallen

Categorie A

Categorie B

Categorie C

minst risicovol

neutraal

meest risicovol

1a. Netto schuldquote

< 90%

90 - 130%

> 130%

1b. Netto schuldquote gecorr. voor alle verstrekte leningen

< 90%

90 - 130%

> 130%

2. Solvabiliteitsratio

> 50%

20 - 50%

< 20%

3. Grondexploitatie

< 20%

20 - 35%

> 35%%

4. Structurele exploitatieruimte

> 0%

0%

< 0%

5. Gemeentelijke belastingcapaciteit

< 95%

95 - 105%

> 105%

De cijfers voor Purmerend zijn:

Kengetallen

Realisatie

Begroting

2020

2021

2022

2023

2024

2025

1a. Netto schuldquote

99,6%

107,1%

123,7%

146,0%

152,5%

142,7%

1b. Netto schuldquote gecorr. voor alle verstrekte leningen

96,1%

103,7%

120,2%

142,3%

148,9%

139,2%

2. Solvabiliteitsratio

14,5%

12,2%

11,3%

10,9%

10,9%

11,6%

3. Grondexploitatie

11,1%

10,1%

5,6%

7,3%

9,0%

5,9%

4. Structurele exploitatieruimte

3,0%

1,1%

1,8%

1,1%

0,1%

0,4%

5. Gemeentelijke belastingcapaciteit

103,5%

103,2%

100,5%

100,4%

100,4%

100,4%

Bekend is dat Purmerend vanuit het verleden wordt gekenmerkt met een relatief zwakke schuld/eigen vermogenspositie, maar overigens financieel gezond is. In oktober 2020 heeft de raad ingestemd (besluit 1529289) met het verbeteren van de solvabiliteit van Purmerend de komende jaren met als streven een solvabiliteit van 20%. Dit met name om mee te groeien met de groei van de schuld vanwege het grote investeringsprogramma. Purmerend moet ook financieel gezond blijven. De solvabiliteitsratio is het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. De solvaliteitsratio laat de eerste jaren een daling zien, om vervolgens in 2025 weer te stijgen. De opbouw is als volgt:

2022

2023

2024

2025

Eigen vermogen

52.895

55.197

56.898

59.540

Totaal passiva

468.308

505.426

522.425

514.096

Solvabiliteit

11,3%

10,9%

10,9%

11,6%

Ook de schuldquote stijgt de komende jaren en neemt vanaf 2025 weer af. Het investeringsprogramma (o.a. onderwijshuisvesting, kunst en cultuur P3/Purmaryn, revitalisering Overwhere Zuid, riolering Wheermolen Oost, parkeergarage Stadhuis en milieustraat/werf) en de ontwikkeling als gevolg van de groei in de stad met ook actief grondbeleid liggen hieraan ten grondslag. Het is dermate omvangrijk dat dit effect zal hebben. Op basis van de begrotingscijfers met het grote investeringsprogramma halen we de benodigde ratio’s niet. Op jaarrekeningbasis is vaak zichtbaar dat in de investeringen niet geheel volgens begroting verlopen waardoor de ratio’s op rekeningbasis beter zijn. In de cijfers is wel duidelijk dat Purmerend in een investerende fase is beland en dat de voorgestane groei van de algemene reserve nodig is voor behoud van de cijfers op de schuldquote en de solvabiliteitsratio.